Cornelia, hoe ben je leidinggevende geworden?

In het begin wilde ik het helemaal niet, leidinggeven. Dat leek me doodeng!

Dat komt ook een beetje doordat de vorige leidinggevende hier zo rot is weggegaan. Dat is nu zo’n vier jaar geleden. Het is een ingewikkeld verhaal, maar de directeur is de zoon van de zoon van de oprichter van dit bedrijf. Hij is als jongetje van 14 begonnen als deegmenger en stapelaar en toen zijn vader met pensioen ging werd hij de directeur.

Het bedrijf groeide flink in die tijd. Hij wilde het heel anders doen dan zijn vader en besloot het bedrijf op te delen in de afdeling grondstof en bakkerij en de afdeling inpak en logistiek.

Hij ging zelf verder in de bakkerij en wij kregen op onze afdeling een vrouw van buiten. Ze kwam echt van buiten. Ze woonde in een stadje 40 kilometer verderop en had hiervoor als leidinggevende gewerkt op een laboratorium waar ze aardappelmonsters onderzochten. En een aardappel of een luxe koekje, daar zit nogal verschil in.

Trouwens, dat dacht ik later, de mensen die op een laboratorium werken, dat zijn andere mensen dan die in de koekjes werken. Meer bezig met details, turen door een microscoop, niet bezig met de dingen om hen heen. Terwijl wij hier constant met elkaar bezig zijn. Een collega hoeft maar een probleem thuis te hebben of we weten het allemaal. En iedereen heeft er wel iets over te zeggen, of heeft een panklare oplossing. Flink doorwerken, maar ook wel gezellig mèt elkaar, dat is onze stille afspraak.

Dat kreeg ze te laat in de gaten. Het was net of ze zich meer dan ons voelde. En dat moet je bij ons niet doen, dan redt je het niet, dan krijg je het heel zwaar. En dat gebeurde ook.

Ze ging steeds meer op haar strepen staan en hoe meer regeltjes zij invoerde, hoe leuker wij het vonden om die regeltjes te omzeilen. Dat werd een crisis. 

Wij mochten van haar niet meer roken bij de achteringang, de deur waar ook de leveranciers komen. Ze kwam daar dan, als we pauzeerden, regelmatig controleren. Het was Sinterklaastijd en een van mijn collega’s had chocolade sigaretjes voor in de schoen meegenomen. Om haar te stangen stonden we daar met vijf vrouwen met een chocolade sjekkie in onze mond. Zij keek niet goed en dacht dat we rookten.

Ze haalde de baas erbij om ons te betrappen en te laten zien dat we rookten. Ze haalde de kerst niet.

Toen we na de Kerst de fabriek weer opstartten kwam de directeur bij mij. Hij leek een beetje zenuwachtig. Hij vroeg of ik de eerste tijd de afdeling wilde leiden.


Bij alle trainingen kun je de vervolgverhalen vinden van Jan Piet, Joris, Cornelia en Achmed.

Wil je updates van Leiderschapsplein.nl ontvangen? Klik dan op de Facebooklikebutton onder aan deze pagina. Als welkomstgeschenk mailen we je het complete E-book 'Praktijkverhalen'.